Op linkedin stelde ik mijn contacten de vraag: waaraan erger jij je tijdens presentaties? 
Er volgde een vloedgolf aan ergernissen. Die heb ik vervolgens samengevat in tien hoofdpunten en er wat tips ter verbetering aan toegevoegd. Dat is de opbouw van dit artikel. Het is een lang artikel, maar je mag het uiteraard in eetbare porties verorberen.


Ze zullen het nooit rechtstreeks tegen je zeggen, maar als je dit doet maak je je publiek niet blij:

  • de opmerking tussendoor: ‘daar ga ik straks nog dieper op in’ terwijl de hele zaal al snakt naar het einde.
  • een slide met onleesbare tekst (te kleine letters) tonen en dan zeggen: u kunt dit weliswaar niet lezen, maar er staat dit …
  • gebruik van allerlei vaktermen en theorieën dat je denkt: wat kan ik hier in hemelsnaam morgen mee.
  • Excuses maken over presentaties, tijduitloop e.d. (Doe je presentatie. Klaar).

Een waslijst aan ergernissen

In een LinkedIn-post vroeg ik congresbezoekers wat hen ergert tijdens presentaties. De vraag zette aan tot grote creativiteit. Ik ontving een enorme waslijst. Het is voor een spreker niet per se leuk om te lezen wat het publiek irriteert, maar het is ook niet handig om je ogen en oren te sluiten voor wat er aan de hand is. Mijn devies: zie het onder ogen en doe er je voordeel mee.

De TOP 10

  • Te weinig of te veel vertellen over jezelf
  • Sheets!
  • Geen contact maken
  • Inhoud sluit niet aan
  • Niet goed ingaan op vragen
  • Leuk willen zijn
  • Zenuwtrekjes
  • Haperende Techniek
  • Slecht omgaan met de tijd
  • Saai zijn

1. Te weinig of te veel vertellen over jezelf

Het voorstellen van jezelf blijkt een precair punt, met een beetje pech ga je daar de mist al in. Echt zonde.  Het publiek trekt allerlei conclusies uit je inleiding: als je te lang of met te veel enthousiasme spreekt over je eigen verworvenheden dan heb je een te groot ego.
Zeg je weinig tot niets over jezelf dan kom je te bescheiden over waardoor je de indruk maakt niet in jezelf te geloven. Jezelf helemaal niet voorstellen kan arrogant overkomen: je neemt blijkbaar aan dat het publiek jou wel kent (lees: = arrogant).
Die eerste mening over jou heeft dus direct invloed op jouw geloofwaardigheid. De boodschapper moet eerst geaccepteerd worden voordat de boodschap aanvaard wordt.

Dit zegt het publiek daarover:

  • Aannemen dat het publiek jou wel kent, dus vergeten jezelf voor te stellen en niet zeggen wie je bent en hoe je heet
  • De eerste 5 minuten gebruiken om je cv op te noemen. Waarschijnlijk in de hoop serieus genomen te worden …?
  • Beginnen met een organogram of andere informatie die niemand wil maar die de spreker namens zijn organisatie ‘toch eerst even’ moet delen
  • Jezelf voorstellen met je titels: “ik ben professor hupsefluts, ik werk als hoogleraar daar en daar, hiervoor was ik hoogleraar daar en daar. Mijn studenten onderzoeken momenteel flatsieflats…” (In de categorie ‘te groot ego’). Zeg gewoon je naam en waarover je iets komt vertellen en waarom vandaag op die plek

Hoe dan wel?

Start direct met je verhaal en laat de aankondiging van jezelf aan iemand anders over. Geef informatie over je bedrijf in een hand-out waarin ook de meer gedetailleerde sheets staan en een samenvatting van je verhaal.
 Als er niemand is om je aan te kondigen, houd het dan kort en eenvoudig. Geef feiten of ervaringen aan die het vertrouwen geven dat je weet waarover je praat.

2. Sheets volproppen of voorlezen. Of beide.

PowerPoint-presentaties waren ooit als hulpmiddel bedoeld maar blijken in de praktijk vaak een grote bron van ergernis:

  • Sheets volschrijven als geheugensteuntje en niet als ondersteuning van het verhaal
  • Te veel slides of te veel informatie per slide.
  • Een slide met onleesbare tekst (te kleine letters) tonen en dan zeggen: u kunt dit weliswaar niet lezen, maar er staat dit …
  • Op elke volgende slide wéér dat bedrijfslogo … alsof je er niet als jezelf staat.
  • Sheets voorlezen; niets is ergens als horen wat je toch al leest…

Hoe dan wel?

Je presentatie bestaat uit helder afgebakende brokken informatie. Kies per onderdeel een beeld dat deze boodschap ondersteunt. Dat kan een foto zijn die iets duidelijk maakt, een foto die emotie in je verhaal ondersteunt, een grafiek die je verhaal body geeft. Maar laat niet meer zien dan strikt noodzakelijk. En laat alleen die informatie zien die er op dat moment toe doet. Loop dus niet voor op je eigen verhaal.

Logisch dat je een geheugensteuntje nodig hebt voor je presentatie. Maak daar spiekbriefjes voor.  Sheets dienen ter illustratie van je verhaal en hebben dus een heel andere functie. Stop detailinformatie in handouts.

3. Geen contact maken met je publiek

Zo’n hele zaal vol mensen die naar je kijken, dat is spannend en levert stress op. Als gevolg daarvan mijden sprekers soms de starende blikken. Ze focussen ze zich helemaal op hun presentatie en het lijkt wel alsof het publiek voor hen niet bestaat. Toehoorders vinden dat behoorlijk irritant:

  • Alles voorlezen van papier
  • Nooit de zaal inkijken
  • Met je rug naar de zaal en dan de tekst voorlezen vanaf het scherm
  • Met het hoofd naar de slides toe- vertellen wat er op de slides staat
  • Publiek niet betrekken bij wat je vertelt (aka monoloog houden)

Hoe dan wel?

Zonder contact te maken, luistert niemand naar je. Je hoeft niet de hele zaal aan te kijken, maar pik er af en toe iemand uit met een aardig gezicht en kijk die even goed aan. Kies dan iemand uit aan de andere kant van de zaal en doe hetzelfde. Zo voelt het publiek zich gezien en toegesproken.  Bedenk dat een inhoudelijk punt vergeten minder erg is, dan geen contact maken. Ze weten toch niet wat je allemaal van plan was te vertellen.

4.  Inhoud sluit niet aan bij het publiek

Een verhaal moet inhoudelijk goed in elkaar zitten. Een toehoorder geeft 15 tot 30 minuten van hun kostbare tijd aan je. Ze zitten vast in een zaal, kunnen niet weg. Hoe vaak komt het voor dat iemand zo lang de tijd voor je neemt? Als je dan niet goed voorbereid bent, zorgt dat voor grote ergernis.  Een belangrijk aspect van die voorbereiding betreft het nadenken welke informatie voor het publiek relevant, behapbaar en begrijpelijk is.
 Een spreker die daar geen rekening mee houdt, zorgt voor grote ergernis:

  • Wanneer iemand niet goed voorbereid is en niet weet waarover hij spreekt.
  • Vol allerlei vaktermen en theorieën dat je denkt: wat kan ik hier in hemelsnaam morgen mee.
  • Een onsamenhangend verhaal houden waar geen touw aan vast te knopen is.
  • Praten over een ander onderwerp dan was aangekondigd in het congresprogramma.

Hoe dan wel?

Leer je publiek kennen. Van te voren. Denk na over hun verwachtingen, hun kennisniveau, hun belangen en behoeften. Bespreek die zaken met de congresorganisatie, doe je eigen research of gebruik je inlevingsvermogen. Je bent veel effectiever in het overbrengen van je boodschap als je dat doet op een manier die aansluit bij je publiek.

5. Niet goed ingaan op vragen uit de zaal

Als mensen vragen gaan stellen is dat meestal een goed teken. Je hebt hen blijkbaar gegrepen met je onderwerp en nu willen ze meer weten of een voorbeeld uit hun eigen praktijk delen. De rest van het publiek vindt dit over het algemeen een aangename afwisseling. Zorg dan wel dat iedereen betrokken blijft en geef goed antwoord. Voorkom deze ergernissen:

  • Een vraag beantwoorden op zo een stille toon dat enkel de vraagsteller het antwoord hoort.
  • Hij neemt vragenstellers niet serieus, door vragen te omzeilen steeds weer terug te komen op zijn eigen verhaal.
  • Bang zijn voor vragen uit de zaal: ze zijn heus niet op uit om je pootje te haken.

Hoe dan wel?

Reserveer voldoende tijd voor vragen. Plan ze in je presentatie. Niet alleen op het einde, maar ook tussendoor. Hou wel zelf de regie op vragen. Als iedereen op elk moment vragen kan stellen, is de kans groot dat je in tijdnood komt en je verhaal niet kunt afmaken. Als de vraag gesteld is, herhaal die dan. Dit betrekt iedereen bij de vraag en het geeft jou iets meer tijd om na te denken over een goed antwoord.

6. Leuk willen zijn

Humor is een krachtig wapen. Sprekers die een goed verhaal hebben en dan ook nog in staat zijn om de zaal te laten lachen zijn goud waard. En zeldzaam. Grappen maken op het podium is wat mij betreft een vak apart. Je studeert er bijvoorbeeld vier jaar voor op de Kleinkunst Academie. Grappen die mislukken zijn dodelijk en je publiek kan dan keihard zijn:

  • Een slechte, zogenaamd spontane grap maken en wachten op reactie van het publiek.
  • Te hard grijnzen om je eigen grappen.
  • Overdosis humor inzetten met de gedachte hiermee de aandacht van toehoorders te krijgen en vast te houden.
  • Grappige plaatjes in een PowerPoint

Anderzijds: Je wilt jezelf als spreker ook een beetje uitdagen. Het is dapper om toch te proberen wat humor door je verhaal te verwezen. Een ook al lachen mensen niet hard, ze kunnen het toch best een leuk moment vinden. Niet iedereen uit zich zo duidelijk.

Als ik zelf op het podium sta wordt er regelmatig gelachen hoewel ik nooit een grap voorbereid. Ik ontspan en dat geeft me de ruimte om grappige situaties te herkennen en daar ter plekke op in te spelen.

Hoe dan wel?

Wil je graag een lach op het gezicht zien van al die mensen die jou aanstaren? Probeer dan te ontspannen en tover een gemeende lach op je gezicht omdat je er oprecht plezier in hebt daar te staan. Je publiek lacht je dan vanzelf toe.

7. Zenuwtrekjes

Het leven is hard. Het is al zo dapper om zo’n podium op te stappen. Het is erg spannend en ja, dat is vaak aan je lichaam of stem te zien. Het publiek is in eerste instantie welwillend. Ze begrijpen heus dat je in het begin nog op gang moet komen. Maar als de spanning niet verdwijnt kunnen ze daar niet meer doorheen kijken. Dat roept bezorgdheid op of mateloze irritatie. Een onophoudelijke stroom van zenuwtrekjes leidt ook ontzettend af:

  • …. Uhhhmmmm… Eeeehhh…. Eehhhhh….. Eeeehhhhh…. Eeehhhhh……
  • Een trillende of samengeknepen stem: zo vermoeiend om naar te luisteren
  • Een pen in de handen en die continu in en uit klikken
  • Onrustig heen en weer lopen.
  • Stopwoordjes zoals eigenlijk, zeg maar.

Hoe dan wel?

Zorg dat je weet hoe bij jou de spanning zichtbaar of hoorbaar is. Focus op het niet laten zien van dat gedrag.  Ben je een stamelaar? Ga dan thuis oefenen met het spelletje ‘zeg eens uhhhh’. Wie houdt het het langste vol? Zo leer je het heel snel af.

8. Haperende techniek

Technisch kan alles, maar het werkt lang niet altijd. Microfoons kunnen storen, internet verbindingen kunnen instabiel zijn, systemen sluiten niet op elkaar aan. Afijn, we hebben het allemaal wel eens meegemaakt. Congresorganisatoren doen er alles aan om de techniek op orde te brengen, samen met technici. Dat het fout gaat ligt meestal niet aan de techniek, maar helaas: aan de voorbereiding van de spreker.

  • Gepruts met IT (presentatie nog moeten opstarten of niet-werkende afstandsbediening). Is prima te voorkomen door het een keer te testen, maar gaat nog te vaak fout.
  • Videofragmenten die het niet doen
  • Te veel licht in de ruimte waardoor de presentatie niet goed zichtbaar is
  • Mensen die niet in de microfoon praten

Hoe dan wel?

Preparation is everything. Lever je presentatie op tijd in bij de congresorganisatie. Ze testen hem graag voor je. Zo weet je zeker dat de linkjes werken, het geluid het doet. En als er problemen zijn, is er nog tijd om het op te lossen.
Ga ook vooraf de zaal in om een geluidscheck te doen, je presentatie te checken en de overige techniek die je gebruikt. Het is heerlijk om daarop te kunnen vertrouwen.

9. Slecht omgaan met de tijd

Het tijdschema van congressen is altijd krap. Je krijgt vaak maar kort spreektijd en dan moet er ook nog ruimte zijn voor vragen. Je moet soms ter plekke je verhaal inkorten omdat een andere spreker is uitgelopen. Te lang spreken is een grote ergernis en je krijgt het aan de stok met de dagvoorzitter. Dus hou je aan de tijd die je gegeven is.

Dat dit een hele uitdaging is, mag je publiek niet merken. Ze willen niet weten dat je haast hebt, dat is jouw probleem. Ze willen niet weten dat je nog veel meer had willen vertellen, want dat geeft hen een onbevredigend gevoel. Schuif je problemen niet af op je publiek of de congresorganisatie, maar los ze zelf op en blijf ondertussen cool.

  • Excuses maken over presentaties, tijduitloop e.d. (Doe je presentatie. Klaar).
  • Ik moet aan mijn tijd denken.
  • Daar hebben we helaas geen tijd meer voor.

Hoe dan wel?

Oefen je presentatie en neem op hoeveel tijd het je kost. Zorg dat je met oefenen zeker 15% onder de gegeven tijd blijft. Op het podium duurt alles altijd langer. Zorg voor plan B: weet welke onderwerpen je kunt skippen en heb wat in reserve mocht je juist tijd over hebben.

10. Saai zijn

Gaaaaaap.  De inhoud kan nog zo belangrijk en interessant zijn, je publiek heeft meer nodig om bij de les blijven. Dat hoeft niet met grappen. Dat kan net zo goed met expressie, verhalen, pakkende plaatjes, actie op het podium, goede voorbeelden. Je staat wel op een podium en dat schept verwachtingen.

  • Vergeten dat je een verhaal moet vertellen, mensen moet willen boeien.
  • Geen mimiek gebruiken, geen emotie in je verhaal brengen

Hoe dan wel?

Breng variatie aan in je verhaal. Wissel inhoud af met voorbeelden of verhalen. Ga eens op een andere plek op het podium staan. Gebruik je handen om je verhaal kracht bij te zetten, speel met stemintonatie en spreeksnelheid. Kortom: vertel een verhaal!! Schud de deelnemers wakker met een vraag aan je publiek of een kleine opdracht. Gebruik rekwisieten.

De moraal van het verhaal

Dit was de hele waslijst en er is vast nog meer. Maar het komt allemaal op hetzelfde neer: Elk mens wil gezien, gehoord en erkend worden. Dat is een basale behoefte. Als je laat merken dat je je publiek ziet en hoort, word jij door hen ook gezien, gehoord en erkend. En gewaardeerd. Dus kijk ze aan, vertel het verhaal aan hen, ga in op hun non-verbale signalen en hun vragen. Houd rekening met de manier waarop je hun kostbare tijd besteedt. Of het nu is in de inhoudelijke of technische voorbereiding of op het podium: Schenk je publiek je volle aandacht.