Hoe start jij met het maken van je presentatie? Borrelen er allerlei beelden en videofragmenten in je op? Open je je powerpoint programma of verzin je een goed verhaal om je presentatie mee te starten? De kans bestaat dat je mooie content op een rij zet, maar niet effectief bent in het bereiken van je doel. Het model dat ik dit artikel beschrijf, helpt je om die valkuil te vermijden.
Ik werkte onlangs met de ‘betekenaars’ van Flatlands. Ze brengen complex gedachtegoed over in een overzichtelijke tekening. Het product is creatief, maar het proces start met een aantal basale vragen, samengebracht in een eenvoudig model.
Dat model lijkt me ook heel bruikbaar voor iedereen die start met het maken van een presentatie. Daarom deel ik het graag met je, zodat je een goede basis hebt. Ga pas daarna kijken hoe je creatieve ideeën daarin passen.
1. Doel
Wat wil je met deze presentatie bereiken?
Je eerste neiging zal misschien zijn om op te schrijven dat je een interessant en inspirerend verhaal wilt vertellen. Maar waarom? Wat wil je daarmee bereiken?
Als je wat langer nadenkt kom je een laag dieper. Je realiseert je misschien dat je mensen een bepaalde richting in wilt sturen, tot ander gedrag of een andere overtuiging wilt aanzetten. Een presentatie is een beinvloedingsinstrument. Wat wil jij beïnvloeden?
Schrijf in het vak ‘doel’ op wat je wilt bereiken, zo concreet en specifiek mogelijk. Maak het SMART.
Bijvoorbeeld: Ik wil dat jongeren zich bewust zijn van de CO2-uitstoot van hun vliegreizen en besluiten om minder te gaan reizen met het vliegtuig.
2. Doelgroep
Wie is je publiek? Of welke mensen binnen het publiek wil jij met name bereiken?
Als je beschreven hebt wie het zijn, denk dan eens na welke waarden voor hen belangrijk zijn. Willen ze bijvoorbeeld graag tijd besparen, geld verdienen, de gemeenschap dienen, gerustgesteld worden of nieuwe kansen zien? Als jij met je empathische voelsprieten in je doelgroep duikt, kun je hun behoefte beschrijven. Dat is belangrijk, omdat je het meeste bereikt als jouw verhaal een antwoord vormt op hun behoeften. Benoem je doelgroep in het tweede vak.
Bijvoorbeeld: Young professionals (HBO, techniek, 23-30, veelal man) die duurzaamheid belangrijk vinden en zich zorgen maken om de wereld, maar tegelijkertijd graag veel reizen naar verre continenten.
3. Boodschap
Wat is je kernboodschap?
Als er één zin is die moet blijven hangen na een paar dagen, welke zin is dat dan? Het is je conclusie, je overtuiging. Schrijf die boodschap op in het derde vak.
Bijvoorbeeld: De snelste manier om CO2 te besparen, is het reduceren van je airmiles.
4. Vorm
Wat is de beste vorm om bij dit publiek je doel te bereiken?
Je boodschap is helder, maar op welke manier overtuig je deze doelgroep daarvan? Vertel je een mooi verhaal over hoe Tom stopte met vliegen, andere avonturen beleefde op de fiets en daarmee xx CO2 bespaarde? Of laat je een tabel zien waar je vergelijkt wat de CO2 footprint van vliegreizen is in vergelijking met auto rijden, vlees eten of je huis lekker warm stoken? Misschien bereik jij je doel liever interactief door het voeren van een spannende discussie aan de hand van stellingen.
Wat je ook verzint, de kans dat jij je doel bereikt is het grootst als de vorm van je presentatie aansluit bij je doelgroep. Daarnaast moet jij je natuurlijk wel prettig voelen bij deze vorm. Een discussie begeleiden is best spannend en de zaal moet zich ervoor lenen. Maar als jouw presentatie om 16.00 uur ’s middags is en je publiek wel een opfrissertje kan gebruiken is het best een goed idee. Vul nu je vorm in.
Print het model lekker groot uit, en ga er brainstormend mee aan de slag. Maak dan je keuzes en bouw op basis daarvan je presentatie stapsgewijs op. Pas dan is het moment aangebroken om te kijken welke mooie content een plek verdient in je presentatie.