Elk mens heeft de voorkeur voor een of meerdere denkstijlen en jijzelf dus ook. Jouw presentatie zal daardoor snel een afspiegeling zijn van je denkstijl. Die denkstijl is jouw kracht maar ook je valkuil: de dromer vergeet de praktische uitwerking, het gevoelsmens vergeet de feiten. In je publiek zijn alle stijlen vertegenwoordigd en je loopt het risico dat je met jouw stijl bepaalde groepen kwijtraakt. In dit artikel leg ik je uit wat denkstijlen zijn en hoe ze je helpen om beter aansluiting te vinden bij je publiek.

Er zijn veel modellen van denkstijlen, meestal voorgesteld in vier kleuren. Ik gebruik mijn eigen model, gefundeerd in het werk van wetenschappers en gecombineerd met mijn ervaringen als presentator en sprekerscoach. Het is tevens de grondslag is voor Hooggeëerd Publiek. Het is een prachtig model om te gebruiken als inspiratiebron of checkmiddel tijdens het maken van je presentatie.

Het model

Het model gaat uit van twee klassieke tegenstellingen: die tussen denken en voelen en die tussen introvert en extravert. Bij de ene mens is denken dominant over voelen, bij een ander is dat weer andersom. En ook de positie tussen introvert en extravert verschilt van mens tot mens. Het model is een vereenvoudiging van die werkelijkheid en daarmee kunnen al die verschillen worden gepresenteerd in vier groepen met elk een eigen kleur.

Denkstijlen bepalen hoe je communiceert en het zal dan ook niet verbazen dat mensen het liefst worden aangesproken ‘in hun eigen kleur’. Dat is wat ze begrijpen en wat aansluit bij hun belevingswereld. Daaruit volgt dat wanneer mensen in een andere kleur worden aangesproken, zij het minder makkelijk begrijpen en meer moeite zullen hebben zich ermee te verhouden.

Hoewel ieder mens een voorkeurstijl heeft, zit je daar niet aan vast. Je kunt met wat aandacht en oefening leren hoe je verschillende stijlen kunt afwisselen. Dat is niet alleen functioneel – omdat je daarmee alle denk-types aanspreekt – maar het zorgt ook direct voor afwisseling en variatie in je presentatie. Variatie houdt je publiek wakker en geboeid.

Ik loop graag de vier stijlen met je door. Per stijl geef ik aan wat die betekent voor je presentatie. Ik richt me nu vooral op de inhoud, maar ik zal een andere keer zeker de vertaling maken naar de non-verbale communicatie die bij elke stijl hoort.

Geel – visie – waarom?

Geel is de taal van de visionair. In een presentatie heeft geel betrekking op het presenteren van een droom, een horizon, een idee, een hoop, een toekomstbeeld. Geel boort een gezamenlijk verlangen aan en is daarmee verbindend. Het zet de spreker vaak in vuur en vlam. Het gele gedeelte van je presentatie geeft aan wat jouw plan bijdraagt aan een groter geheel. Jouw bijdrage aan de gemeenschap, maatschappij of wereld. Zonder geel geen inspiratie.

Rood – gevoel – wie?

Dit is de wereld van de persoonlijke verhalen. Je brengt er de menselijke maat mee terug in je verhaal door te spreken over herkenbare en verbindende emoties. Rood is ook het inleven in je publiek, het inspelen op zaken die voor hen belangrijk zijn. En rood is jezélf laten zien: in je grootsheid, maar ook in je kwetsbaarheid. Je grootsheid maakt dat je publiek jou als (thought)leader accepteert. Je kwetsbaarheid maakt dat mensen van je houden en iets voor jou willen doen.

Blauw- ratio – wat?

Voor ‘blauwe’ mensen is een goed idee alleen niet voldoende om overtuigd te raken. Ze willen argumenten horen: goed onderbouwd, helder gepresenteerd. Dit moet begrijpelijk zijn en overzichtelijk. Geïllustreerd door feiten, modellen, beelden die dit type denkers overtuigen van jouw idee. Je dient niet allee goede argumenten te geven voor de oplossing die je voorstelt, maar ook aantonen dat het probleem bestaat en ernstig is. Ga er niet vanuit dat iedereen daarvan overtuigd is. Demonstreer de negatieve effecten van het probleem en toon aan hoe jouw idee er de oplossing voor is. Hiermee krijg je de rationele, blauwe denkers aan je zijde.

Groen – orde – hoe?

Er zijn natuurlijk ook veel mensen die een meer praktische insteek in het leven hebben. Om enthousiast te kunnen worden over een idee hebben zij het nodig om te zien hoe het gerealiseerd kan worden. Dit zijn geen luchtfietsers zoals de gele denkers. Je krijgt ze mee als je een idee geeft van de route die je wilt bewandelen om dit plan te realiseren. Dat kan gaan over geld, tijd, resources, planning. Groene denkers zijn realisten. Jouw realisme zal hen vertrouwen geven in de haalbaarheid van je idee.

Kleurbalans

Je hoeft niet iedere kleur evenveel aandacht te geven. De balans tussen de kleuren is jouw keuze en afhankelijk (lees: ten dienste) van je doel, je publiek en jouw persoonlijkheid. In een TED-talk mogen geel en rood absoluut niet ontbreken, terwijl groen daar juist veel minder bij past; mensen verbinden is het doel. De slogan van TED is niet voor niets: idea’s worth sharing. Ben je architect en wil je de aannemer overtuigen van een andere gevelbekleding die duurder is? Dan moet je niet alleen vertellen waarom dit zo prachtig is (geel) maar juist met veel blauw en groen werken: beter en haalbaar. Spreek je over een medische innovatie in de gezondheidszorg? Je zult dan snel neigen naar de fantastische mogelijkheden (geel) en de bewezen effecten (blauw). Maar vergeet rood niet. De menselijke kant is in deze sector heel belangrijk.

Zwart is geen optie

Check de opzet van je presentatie door alle stukken in je document een kleur te geven. Zo zie je in een oogopslag wat jouw voorkeursstijl is. Zwart is geen optie. Zet jouw voorkeur af tegen de kleuren van je doel en je publiek, en je weet wat je moet aanpassen.